Historische begrippen gebruiken

Om historisch te kunnen denken is een belangrijke kennisbasis noodzakelijk. Historische begrippen staan centraal bij het uitbouwen van kennis over het verleden. Zonder kennis van deze begrippen zijn we niet in staat tot de volgende aspecten van historisch denken (redeneren met en over bronnen, situeren van fenomenen, argumenteren) te komen. De eindtermen selecteren een beperkt aantal historische begrippen waarvan de overheid verwacht dat leerlingen deze op een hoog beheersingsniveau (analyseren) kunnen gebruiken. Al deze eindtermbegrippen zijn abstract en context-afhankelijk.

Lees meer…

Over Historische begrippen gebruiken

Om de eindtermen te realiseren moeten leerlingen 39 abstracte en context-afhankelijke begrippen kunnen ‘analyseren’. Om daartoe te komen kan het zinvol zijn om meer eenvoudige begrippen als voorbeeld te gebruiken en van daaruit op te bouwen naar het abstracte historische begrip.

Abstracte begrippen zijn moeilijker aan te leren dan concrete begrippen. Om bijvoorbeeld te beargumenteren waarom ‘democratie’ een moeilijker begrip is dan ‘dorp’ verwijzen we bijvoorbeeld naar de abstractie van het eerste begrip.
De mate waarin de betekenis van een begrip afhankelijk is van de historische context waarin het gebuikt wordt, is een tweede parameter om te moeilijkheidsgraad ervan in te schatten. Zo vinden we dat het begrip ‘spinning Jenny’ makkelijker is dan ‘koning’ omdat de betekenis van dit laatste begrip afhankelijk is van de context waarin het gebruikt wordt.
Tot slot verwijzen we ook naar de mate waarin bepaalde voorkennis nodig is om een begrip te kunnen situeren. Het belang van voorkennis (over bijvoorbeeld de verlichting) zorgt er voor dat we het begrip ‘verlicht despoot’ eerder complex vinden.

 

Voorbeelden voor deze deelcomponent:

  1. Mate van abstractie

  2. Context-afhankelijkheid

  3. Noodzakelijke voorkennis