Het opbouwen van een historisch referentiekader zorgt ervoor dat leerlingen historische fenomenen niet langer als losstaande van elkaar begrijpen. Ze leren om chronologie en verbanden tussen fenomenen te zien. Eindterm 8.2 stelt dat leerlingen niet gewoon kennis moeten hebben van bepaalde historische begrippen, ze moeten deze ook in een historisch referentiekader kunnen gebruiken. Door het gebruiken van structuurbegrippen leren leerlingen om kenmerken van periodes of tijdvakken te vergelijken met elkaar. De context waarin een fenomeen gesitueerd is, helpt om dit fenomeen beter te begrijpen.
Lees meer…
Over In historische context plaatsen
Binnen deze deelcomponent onderscheiden we drie verschillende soorten van contextualisering:
- memoriseren van plaats en tijd
- het orde aanbrengen in het verleden
bv. het situeren in maatschappelijke domein(en), het sorteren in een bepaalde chronologische volgorde, het plaatsen op een kaart of tijdlijn …
- zich inleven in het verleden
bv. het beschrijven van een link tussen de omstandigheden waarin een gebeurtenis plaatsvond en de gebeurtenis zelf
Het aanbrengen van orde in het verleden door het bepalen van de chronologische volgorde van gebeurtenissen, of het plaatsen van fenomenen binnen een bepaalde periode of tijdvak, wordt als complexer ingeschat dan het louter memoriseren ervan. Het argument om beide van elkaar te onderscheiden is dat het aanbrengen van orde een minimale vorm van historisch referentiekader vergt. Verschillende vormen van orde aanbrengen in het verleden zijn daarbij mogelijk.
Een nog complexere vorm van historisch denken is die van inleven in het verleden. Het argument hiervoor is dat een samenhangend beeld van de discontinuïteit tussen heden en verleden (zonder anachronismen) nodig is om tot een zinvolle empathie met het verleden te komen. Dit vergt een grote stap voor veel leerlingen, en veronderstelt een belangrijke uitbouw van het historisch referentiekader. De onderliggende stappen worden dan een middel om tot deze empathie te komen.
Voorbeelden voor deze deelcomponent:
- Ontdekkingsreis Columbus: structuurbegrippen gebruiken en inleven
- Inleefoefening slavernij in de vroegmoderne tijd
- Territoriale veranderingen van het Frankische rijk
- Franse revolutie – context
- Atheense burgers
- Bestuur in de Romeinse republiek
- Romeinse veroveringen
- De Egyptische standenmaatschappij
- De macht van de Etrusken
- Chronologie mensensoorten
Memoriseren van plaats en tijd
Orde aanbrengen in het verleden
Zich inleven in het verleden