Het begrip democratie aanleren met behulp van concrete gebeurtenissen

1. Welk doel streef je na?

Leerlingen gebruiken het begrip ‘democratie’ om de politieke kenmerken van de Atheense samenleving te omschrijven.

 


2. Over welk thema of onderwerp gaat de les?

Het onderwerp van deze les zijn politieke bestuursvormen. Met name gaat het over het begrip ‘democratie’ dat behoort tot de eindtermen van de 1e graad. Het begrip kan ook in lessen uit de 3e graad gebruikt of herhaald worden.


3. Aan welke deelcomponent(en) van historisch denken wordt er gewerkt tijdens de les(fase)?


4. Hoe bouw je de lesfase op?

Het aanleren van het eindtermbegrip ‘democratie’ gebeurt hier door in te zoemen op specifieke gebeurtenissen in het oude Athene. Dat kan bijvoorbeeld zo:

LESFASE 1: het lesonderwerp wordt geïntroduceerd: het ontstaan van de democratie in Athene.

LESFASE 2: aan de hand van bronmateriaal ordenen leerlingen verschillende historische gebeurtenissen in een chronologische volgorde door ze op een tijdlijn te plaatsen: de wetten van Solon, de hervormingen van Kleisthenes, het bestuur van Perikles.

LESFASE 3: bij de bespreking van de veranderingen die plaatsvonden in het Atheense bestuur, zoeken leerlingen naar gemeenschappelijke kenmerken van de drie gebeurtenissen (m.n. de macht van aristocraten wordt ingeperkt, het volk krijgt (meer) medezeggenschap). Dan wordt het begrip ‘democratie’ geïntroduceerd als abstract begrip om deze kenmerken te omschrijven.


5. Waarom werk je zo aan Historisch denken?

Het begrip ‘democratie’ is een historisch begrip dat in de eindtermen van de 1e graad gebruikt wordt. Het geven van een eenvoudige definitie van dit begrip is niet voldoende om de eindterm die hier wordt nagestreefd te realiseren. De bedoeling is dat leerlingen de fundamentele kenmerken van samenlevingen leren onderscheiden, in dit geval van de samenleving in het oude Athene.

De drie gebruikte specifieke termen dienen om concrete betekenis te geven aan het abstracte begrip in de eindtermen. Het is makkelijker voor leerlingen om de context-specifieke(re) termen te gebruiken, dan het abstracte begrip. Door leerlingen te wijzen op de verschillende specifieke invullingen worden ze beter in staat om ook het abstracte begrip te gebruiken.

Het structuurbegrip ‘chronologie’ wordt in deze les verondersteld als gekend te zijn.

Noot

Door later terug te komen op het begrip ‘democratie’ (bv. in de 3e graad) wordt het historisch denken van leerlingen nog verder ontwikkeld. Zo krijgen leerlingen een meer context-onafhankelijke kennis van het begrip democratie.