Het begrip autocratie aanleren met concrete voorbeelden
1. Welk doel streef je na?
Leerlingen gebruiken het begrip ‘autocratie’ om de politieke kenmerken van de Egyptische/Griekse samenleving te omschrijven.
Leerlingen gebruiken het begrip ‘autocratie’ om gelijkenissen en verschillen tussen de Egyptische en Griekse samenlevingen en die van het Romeinse rijk te beschrijven.
2. Over welk thema of onderwerp gaat de les?
Het onderwerp van deze les zijn politieke bestuursvormen. Met name gaat het over het begrip ‘autocratie’ dat behoort tot de eindtermen van de 1e graad. Het begrip kan ook in lessen uit de 2e graad gebruikt of herhaald worden. Het begrip wordt in verschillende lessen aangeleerd, nl. (1) over het bestuur van de farao’s in Egypte; (2) de kenmerken en evolutie van de politiek in het oude Griekenland; (3) de koningstijd in Rome; en (4) de burgeroorlogen in het Romeinse rijk.
3. Aan welke deelcomponent(en) van historisch denken wordt er gewerkt tijdens de les(fase)?
4. Hoe bouw je de lesfase op?
Door het leerproces op te bouwen volgens toenemende abstractiegraad ontwikkel je historisch denken.
Het aanleren van het eindtermbegrip ‘autocratie’ kan niet door het in één les aan te leren. Het is een abstract begrip, waarvan leerlingen de betekenis pas kunnen doorgronden door er in verschillende lessen naar te verwijzen, met telkens verschillende concrete voorbeelden. Dat kan bijvoorbeeld zo:
LES 1: leerlingen leerden in het 1e jaar over de functie van koningen in Mesopotamië en over farao’s in Egypte. Het begrip ‘farao‘ wordt hier geïntroduceerd als een voorbeeld van een autocratische regeerwijze. Leerlingen leren hoe Egyptische farao’s zoals Hatsjepsoet of Ramses II hun rijk bestuurden. Deze concrete voorbeelden helpen om het abstracte begrip te leren plaatsen.
LES 2: tijdens de lessen over het bestuur in het oude Griekenland wordt de tirannie van Hippias in Athene kort besproken. Het begrip ‘tirannie’ wordt geïntroduceerd als voorbeeld van een ‘autocratie’.
LES 3: wanneer de koningstijd in Rome en de overgang naar de republiek wordt besproken, wordt het begrip ’tirannie’ herhaald in de context van de Romeinse koningen. Zo kan ‘koning‘ worden toegevoegd aan de lijst van concrete voorbeelden van een autocratische regeerwijze. Volgens de antieke bronnen zou de laatste koning Tarquinius Superbus omwille van zijn tirannieke gedrag zijn afgezet en vervangen door twee verkozen consuls met een beperkt ambt van 1 jaar. De link wordt gelegd met het gebruik van het begrip ’tiran’ in de Griekse wereld en het abstracte begrip ‘autocratie’.
LES 4: bij de bespreking van de burgeroorlogen in de late republiek en voornamelijk de dictatuur van Julius Caesar, wordt het begrip ’tiran’ opnieuw herhaald omdat Caesar ervan beschuldigd werd tiranniek gedrag te vertonen. Dit leidde uiteindelijk tot de samenzwering en moord op Caesar. (Het begrip ‘dictator‘ had dan immers nog geen negatieve bijklank, zoals vandaag. Ook daarop kan verder worden ingegaan als voorbeeld van een autocratische regeerwijze.)
LES 5: wanneer de keizertijd wordt geïntroduceerd met Augustus als eerste voorbeeld, kan het begrip ‘keizer‘ als laatste concretisering van een autocratische regeerwijze worden genoemd. Hierbij worden voorgaande voorbeelden kort herhaald om samen met het begrip ‘keizer’ het abstracte en overkoepelende begrip ‘autocratie’ te herhalen en verduidelijken:
- Eerst wordt de voorkennis van de leerlingen over het bestuur van de farao’s opgefrist.
- Dan herhalen leerlingen het begrip ‘tiran’ en ‘koning’.
- Nadien maken leerlingen onderscheid tussen de periode van de koningen in het oude Rome, de periode van de burgeroorlogen waarin verschillende heersers (zoals de dictator Julius Caesar) ervan beschuldigd worden om tiran te zijn, en tot slot de Romeinse keizers.
5. Waarom werk je zo aan Historisch denken?
De betekenis van historische begrippen wordt sterk gekleurd door de historische context waarin zij gebruikt worden. Historisch denken vraagt om de betekenis van historische begrippen in te vullen naargelang de specifieke context waarin ze gebruikt worden. In veel gevallen bestaat er een abstract begrip dat context-onafhankelijker is, en een concreter begrip dat verbonden is aan een specifieke context. Door leerlingen abstracte historische begrippen te leren gebruiken in verschillende historische contexten ontwikkel je historisch denken.
Het begrip ‘autocratie’ is een begrip dat in de eindtermen van de 1e graad gebruikt wordt. De vier overige begrippen zijn specifiekere invullingen van autocratie. Het is makkelijker voor leerlingen om de context-specifieke(re) begrippen te gebruiken, dan het abstracte begrip. Door leerlingen te wijzen op de verschillende specifieke invullingen zijn ze beter in staat om ook het abstracte begrip te begrijpen en gebruiken.
- Herhaling: om het begrip ‘autocratie’ aan te leren wordt hier gebruik gemaakt van gespreid oefenen (spaced practice). Het begrip krijgt hier op verschillende plaatsen verspreid over twee jaar aandacht. Vanaf les 2 haalt de leraar voorkennis van leerlingen op uit hun langetermijngeheugen voor er nieuwe leerstof wordt geïntroduceerd (retrieval).
- Gespreid oefenen: de leerstof wordt hier gespreid in de tijd (over twee schooljaren). Dit levert meer en diepgaandere kennis op dan wanneer het begrip slechts één keer wordt aangeleerd.
- Concrete voorbeelden: door het begrip verschillende keren in te oefenen aan de hand van verschillende concrete voorbeelden (Ramses II, Hippias, Tarquinius Superbus, Julius Caesar, Augustus) krijgt het abstracte begrip autocratie een veelzijdige betekenis.