Beeldvorming Vikingen
1. Welk doel streef je na?
Leerlingen beoordelen historische beeldvorming over de Vikingen vanuit aangeboden bronmateriaal.
Leerlingen illustreren hoe mythevorming over de Vikingen historische beeldvorming vervormt.
Leerlingen vullen beeldvorming over de Vikingen aan met behulp van aangereikte historische bronnen.
Leerlingen vergelijken de Vikingsamenleving met de gelijktijdige West-Europese samenleving.
Optioneel: leerlingen evalueren de bruikbaarheid van aangereikte historische bronnen in functie van hun historische vraag.
Optioneel: leerlingen evalueren de betrouwbaarheid van aangereikte historische bronnen in functie van hun historische vraag.
Optioneel: leerlingen evalueren de representativiteit van aangereikte historische bronnen in functie van hun historische vraag.
2. Over welk thema of onderwerp gaat de les?
Deze les gaat over de Vikingen en past binnen een lessenreeks over de vroegmiddeleeuwse samenleving in West-Europa. Om tot een vergelijking tussen de Vikingsamenleving en de gelijktijdige West-Europese samenleving te komen, richt je deze les best in nadat de Karolingische periode in West-Europa gezien is. Op die manier kan de impact van de Vikingen op de Karolingische en Angelsaksische gebieden ook beter worden toegelicht.
3. Aan welke deelcomponent(en) van historisch denken wordt er gewerkt tijdens de les(fase)?
4. Hoe bouw je de lesfase op?
Wat voorafging
In voorafgaande lessen werd de Karolingische samenleving in West-Europa gezien, met inbegrip van historische begrippen die van toepassing zijn (bv. standensamenleving of gelaagde samenleving, agrarische samenleving, handel, christendom, kunst- en cultuuruitingen…).
Fase 1
In de instap van de les vertrek je vanuit een stereotiep Vikingbeeld, bv. cartoons van Hagar de Verschrikkelijke, film- of seriefragmenten (bv. TV-serie Vikings, 2013-2020, History Channel & Netflix). Je laat leerlingen kenmerken van deze beeldvorming benoemen en komt samen tot enkele concrete historische vragen over dit beeld. Voorbeelden:
– Hoe gewelddadig en wreed waren de Vikingen?
– Hoe zagen Vikingen eruit?
– Hadden de Vikingen gehoornde helmen en schepen met drakenkoppen?
– Welke impact hadden de Vikingaanvallen op de West-Europese samenleving?
– …
Hierbij zou je ervoor kunnen kiezen om gebruik te maken van historische begrippen, bv.
– Op welke manier maakten oorlog en geweld deel uit van de Vikingcultuur?
– Welke tradities en gewoontes kenden de Vikingen?
– Wat vertellen kunst- en cultuuruitingen ons over de Vikingsamenleving?
– …
Deze klassikale oefening is meteen een kans om te oefenen op het formuleren van historische vragen. Door dit samen te doen, kan je leerlingen wijzen op wat een goede van een minder goede vraag onderscheidt.
Fase 2
In een tweede fase van de les laat je leerlingen op onderzoek gaan. Vanuit historische bronnen die je als leraar aanreikt, komen ze tot een antwoord op één of meerdere van de historische vragen uit de instap. Een werkvorm die je hiervoor kan gebruiken, is de expertgroepenmethode: leerlingen gaan in groep op zoek naar het antwoord op één van de historische vragen (die je volgens interesse of niveau of willekeurig kan verdelen) en onderzoeken op die manier één concreet aspect van de Vikingsamenleving.
Differentiatie
Je kan differentiëren in de groepsindeling en moeilijkheidsgraad van historische vragen die je leerlingen toewijst (bv. sterke leerlingen onderzoeken een complexere vraag, zoals bijvoorbeeld de impact van de Vikingen op de West-Europese samenleving of een vergelijking van de Vikingsamenleving met de West-Europese samenleving. Deze voorbeelden vereisen wel dat ze voorafgegaan worden door beschrijvende vragen over de Vikingssamenleving, aangezien het beantwoorden ervan de nodige voorkennis vereist).
Als uitbreiding kan je snel werkende of sterke leerlingen de vergelijking met de gelijktijdige West-Europese samenleving laten voorbereiden: laat hen na het beantwoorden van hun historische vraag op zoek gaan naar gelijkenissen en verschillen tussen beide samenlevingen (op basis van hun voorkennis uit eerdere lessen, cfr. wat voorafging). Daarbij kan je hen bewust gebruik laten maken van enkele concrete historische begrippen uit ET 8.2.
Mogelijke bronnen
– Het Nederlandse Historia-magazine bracht enkele jaren geleden een special uit over de Vikingen, die hier nog steeds te verkrijgen is. Deze editie bevat uitgebreide historische informatie over de Vikingen, bruikbaar bron- en beeldmateriaal, overzichtelijke mythekrakers, zekere en onzekere informatie… Met een selectie van het materiaal uit deze special kom je al snel aan voldoende bronmateriaal voor het onderzoeken van de historische vragen.
– Archeologische sites zoals Trelleborg, Hedeby, Dorestad, evt. Sutton Hoo (voor de link met de Angelsaksen)
– Fragmenten van het tapijt van Bayeux
– Bronteksten Vikingen: over de plundering van Lindisfarne (1), de Noordse standensamenleving (2), handel langs de Wolga (3), de crematie van een Vikinghoofdman (4)
Optioneel: toevoeging bronkritiek (ET 8.4)
Afhankelijk van de tijd die je aan deze les wil spenderen en in hoeverre bronkritiek in andere van je lessen al dan niet wordt ingeoefend, kan je extra toevoegingen doen aan bovenstaande fase, bv.:
-
- Leerlingen krijgen een reeks bronnen en bepalen zelf welke bruikbaar zijn voor het beantwoorden van hun historische vraag.
- Leerlingen beoordelen de betrouwbaarheid en/of representativiteit van één of meerdere bronnen via richtvragen of een stappenplan.
Fase 3
Laat leerlingen tot een besluit komen bij hun historische vraag, bij voorkeur via een schrijfkader zodat goed naar het einddoel kan worden toegewerkt:
- Leerlingen beantwoorden de historische vraag en beoordelen daarbij de stereotiepe beeldvorming over de Vikingen uit fase 1: wat is correct? Wat is incorrect? Welk bewijs hebben ze daarvoor gevonden in de bronnen?
- Van daaruit laat je hen vanuit hun historische vraag illustreren hoe deze mythevorming de historische beeldvorming over de Vikingen vervormt. Dit laatste kan je klassikaal aanpakken omwille van de abstractie.
- Uitbreiding: laat leerlingen gelijkenissen en verschillen opsommen tussen de Karolingische samenleving in West-Europa en de Vikingsamenleving, op basis van hun onderzoek. Gebruik daarbij waar mogelijk historische begrippen.
Laat deze besluiten klassikaal delen, zodat leerlingen een ruimer beeld krijgen over de Vikingsamenleving, dan enkel datgene wat ze zelf hebben onderzocht. Dit delen kan op verschillende manieren gebeuren: eenvoudig door elke groep even aan het woord te laten in de klas, of uitgebreider via bv. een korte presentatie of een poster: mythe vs. realiteit.
5. Waarom werk je zo aan Historisch denken?
Historische vragen stellen: in fase 1 van de les stel je samen met leerlingen enkele historische vragen op over de Vikingen. In een 3ejaar zal dit mogelijk nog sterk gestuurd of begeleid moeten worden door de leraar, vandaar de suggestie voor een klassikale aanpak.
Historische bronnen onderzoeken is van toepassing op deze les omdat leerlingen vanuit een set van aangereikte bronnen op zoek gaan naar een antwoord op een concrete historische vraag over de Vikingen, die vertrekt vanuit een stereotiep of mythisch beeld. Afhankelijk van de gekozen aanpak, kan het bronnen onderzoeken gaan van verzamelen van informatie uit de bronnen tot interpreteren van de bronnen met integratie van kritische analyse (bv. door leerlingen zelf bruikbare bronnen te laten selecteren, hen betrouwbaarheid en/of representativiteit te laten beoordelen). Alleszins moeten leerlingen de informatie uit de bronnen vergelijken met het Vikingbeeld uit fase 1 om tot een besluit te komen. Op die manier laat je hen historisch denken met behulp van historische bronnen en vanuit een historische vraag.
Argumenteren zit voornamelijk in fase 3 van de les, een hulpmiddel zoals een schrijfkader kan daarbij wenselijk zijn, afhankelijk van het niveau in historisch denken en taalvaardigheid van je leerlingen. Vanuit het brononderzoek beoordelen leerlingen het beeld op de Vikingsamenleving uit fase 1, waarbij begrippen als stereotypering of mythevorming kunnen worden betrokken. Belangrijk is dat leerlingen bewijsmateriaal uit de bronnen gebruiken om hun beoordeling te staven en zo tot een beargumenteerde conclusie komen.
Historische begrippen kunnen betrokken worden bij deze les door deze 1. in de historische vragen in fase 1 op te nemen (waar mogelijk), 2. leerlingen gebruik te laten maken van (een selectie van) historische begrippen bij de vergelijking van de Vikingsamenleving met de gelijktijdige Karolingische samenleving, 3. leerlingen actief gebruik te laten maken van min. 1 historisch begrip in hun besluit. Bij elk van de drie mogelijkheden zal begeleiding van de leraar wellicht nodig zijn. Elk van deze opties kan ook als uitdaging voor sterke leerlingen worden toegevoegd (differentiatie).