Het begrip aristocratie opbouwen uit voorkennis
1. Welk doel streef je na?
Leerlingen gebruiken het begrip ‘aristocratie’ om de politieke kenmerken van de Griekse samenleving te omschrijven.
2. Over welk thema of onderwerp gaat de les?
Het onderwerp van deze les zijn politieke bestuursvormen. Met name gaat het over het begrip ‘aristocratie’ dat behoort tot de eindtermen van de 1e graad. Dit begrip wordt vaak aangeleerd tijdens lessen over het oude Griekenland. Het begrip kan ook in lessen uit de 2e graad gebruikt of herhaald worden.
Vergelijkbare (eindterm)begrippen waarin dezelfde principes kunnen toegepast worden zijn: standenmaatschappij, burgerrecht, geldeconomie, polytheïsme.
3. Aan welke deelcomponent(en) van historisch denken wordt er gewerkt tijdens de les(fase)?
4. Hoe bouw je de lesfase op?
Om sommige historische begrippen te kunnen gebruiken hebben leerlingen voorkennis nodig. Om het woord ‘aristocratie’ aan te leren bouw je voort op de voorkennis van je leerlingen. Ze kennen het begrip ‘machthebber’ en weten ook wat rijkdom is.
Daarom begint deze lesfase met het opfrissen van de relevante voorkennis. Je haalt deze voorkennis op uit het langetermijngeheugen van je leerlingen. Door vragen te stellen (‘Wie heeft de macht in ons land vandaag?’, ‘Wat is een machthebber?’; ‘Wat zijn lokale machthebbers?’, ‘Wat is adel?’, ‘Wie is er van adel?’) activeer je de nodige voorkennis bij je leerlingen.
Nadien voeg je nieuwe leerstof toe door de Griekse betekenis van de begrippen ‘aristos’ (lett. de beste, maar ook grondadel, edelgeborene) en ‘kratein’ (besturen, macht uitoefenen) uit te leggen. Het abstracte begrip ‘aristocratie’ wordt zo dus heel logisch gelinkt aan de bestaande voorkennis van leerlingen.
5. Waarom werk je zo aan Historisch denken?
Deze aanpak bouwt op retrieval practice: het ophalen van eerder verworven voorkennis uit het langetermijngeheugen. We gaan er hier vanuit dat er relevante voorkennis in het langetermijngeheugen van de leerlingen zit (bv. machthebber). Door deze voorkennis te laten ophalen uit het geheugen zien leerlingen de link tussen wat ze al wel en wat ze nog niet kennen.
Het aansluiten bij voorkennis van leerlingen helpt om de cognitieve belasting die het aanleren van nieuwe leerstof veroorzaakt te verkleinen. Leerlingen leren het meest wanneer ze de link zien tussen nieuwe leerstof, en leerstof die ze eerder al verwerkt hebben.