Historische vragen stellen en beantwoorden over de pest
1. Welk doel streef je na?
Leerlingen formuleren historische vragen over de 14e eeuwse pestepidemie.
Leerlingen beoordelen de bruikbaarheid van aangereikte historische bronnen in functie van hun historische vraag.
Leerlingen vullen aan de hand van historische bronnen hun beeldvorming over de 14e eeuwse pestepidemie aan.
Optioneel: leerlingen evalueren de betrouwbaarheid van aangereikte historische bronnen in functie van hun historische vraag.
Optioneel: leerlingen evalueren de representativiteit van aangereikte historische bronnen in functie van hun historische vraag.
2. Over welk thema of onderwerp gaat de les?
Het onderwerp van deze les is de 14e eeuwse pestepidemie die in Europa ook als de ‘Zwarte dood’ werd omschreven. Doel van de les is niet zo zeer dat leerlingen zo veel mogelijk historische informatie verzamelen over deze pestepidemie, wel dat ze oefenen in het formuleren van historische vragen en deze vanuit (aangereikte) bronnen proberen te beantwoorden. Daarmee is deze les vooral een oefening in historische vaardigheden: historische vragen stellen, historische bronnen onderzoeken, beoordelen op bruikbaarheid (eventueel ook betrouwbaarheid en representativiteit), informatie uit en interpretatie van de bronnen gebruiken om de historische vragen te beantwoorden.
3. Aan welke deelcomponent(en) van historisch denken wordt er gewerkt tijdens de les(fase)?
4. Hoe bouw je de lesfase op?
Gezien de recente coronacrisis is het vanzelfsprekend dat je deze les opstart vanuit een actualisering over de pandemie: wat is een pandemie, wat is een epidemie? Welke impact heeft deze op het leven van de leerlingen?
Vanuit de actuele context komt de leraar tot het lesonderwerp: de 14e eeuwse pestepidemie. Voor de volgende stappen kan de leraar leerlingen zowel individueel als in duo of in groep laten werken.
Stap 1: in een eerste stap vraagt de leraar de leerlingen wat ze zouden willen weten over de 14e eeuwse pestepidemie. De leraar laat leerlingen vanuit hun buikgevoel en interesse enkele vragen of begrippen formuleren. Vervolgens krijgen leerlingen de instructie om uit hun brainstorm een afgebakend aantal (bv. 3 tot 5) thema’s/begrippen/vragen te selecteren waarvan ze concrete historische vragen dienen te maken. Belangrijk is dat leerlingen hierbij meekrijgen wat de voorwaarden zijn voor een goede historische vraag (bv. situering in tijd en ruimte, vraagwoorden…). Ze worden aangemoedigd om in hun historische vragen structuurbegrippen op te nemen (zoals oorzaak, gevolg, verandering, duur, de maatschappelijke domeinen…).
Differentiatie: leerlingen die er nood aan hebben, kunnen een hulpmiddel meekrijgen, zoals een checklist voor historische vragen, een lijst van structuurbegrippen, voorbeeldvragen…
Sterke leerlingen kunnen worden aangemoedigd om meer uitdagende vragen te formuleren, bv. vergelijkende vragen (middeleeuwse vs. actuele situatie), verklarende of zelfs evaluatieve vragen.
Stap 2: nadat de leraar de historische vragen gecontroleerd heeft, gaan leerlingen in een aangereikte set van bronnen op zoek naar antwoorden op hun historische vragen. Zowel actuele methodes als methodes uit het verleden bieden heel wat bronnenmateriaal aan over dit onderwerp. Leerlingen moeten in de eerste plaats op zoek gaan naar bruikbare bronnen om hun historische vragen te beantwoorden. Afhankelijk van de tijd en ruimte in de les, kan hieraan een oefening in evalueren van betrouwbaarheid en/of representativiteit van bronnen worden toegevoegd.
Differentiatie: voor het beoordelen van bruikbaarheid, betrouwbaarheid, representativiteit van bronnen kan een hulpmiddel worden aangeboden (bv. kijkwijzer, hulpkaart zoals de meeste methodes aanbieden).
Per historische vraag formuleren leerlingen een (beknopt) antwoord vanuit de informatie uit de bronnen.
Stap 3: klassikaal wordt de gevonden informatie gedeeld. Dat kan door leerlingen hun antwoorden te laten voorstellen of door als leraar enkele historische vragen te selecteren die je belangrijk vindt en deze klassikaal te overlopen vanuit de verschillende groepen. Hierbij kan een synthese op bord worden geplaatst als vastzetting, waarbij opnieuw expliciet gebruik wordt gemaakt van structuurbegrippen. Extra interessant wordt het wanneer hierbij wordt teruggekoppeld naar een hedendaagse epidemie, zoals Covid-19.
Mogelijk hebben leerlingen op bepaalde vragen geen antwoord gevonden in de bronnen, wat ook een leerkans is: we kunnen enkel tot beeldvorming over het verleden komen met behulp van wat de bronnen ons aanbieden. Sommige vragen blijven onbeantwoord of beperkt beantwoord door gebrek aan voldoende (betrouwbare of representatieve) bronnen.
5. Waarom werk je zo aan Historisch denken?
Historische vragen stellen: deze les vormt een expliciete oefening op dit aspect van historisch denken doordat leerlingen eerst vanuit spontane ideeën en vervolgens op een meer gestuurde manier komen tot historische vragen waarop ze een antwoord zullen zoeken.
Structuurbegrippen gebruiken: om leerlingen nog meer vertrouwd te maken met structuurbegrippen is het zinvol om hen bij het formuleren van historische vragen aan te moedigen of zelfs te verplichten per vraag min. 1 structuurbegrip te gebruiken. Dat geeft hen meteen ook meer richting in wat goede historische vragen zouden kunnen zijn en waarnaar ze precies op zoek moeten gaan. In de synthese van de les geven diezelfde begrippen opnieuw structuur aan de historische informatie over de pest.
Historische bronnen onderzoeken: de leraar biedt leerlingen een uitgebreide set van historische bronnen aan om hun historische vragen te beantwoorden. Dit is een uitgelezen kans om hen bruikbaarheid van bronnen te laten beoordelen: welke bronnen kunnen ze gebruiken voor het beantwoorden van hun historische vragen? Welke niet (en waarom niet)? Waarover vinden ze geen bronnen? Afhankelijk van de beginsituatie, tijd en ruimte kunnen leerlingen hierbij ook de instructie krijgen om betrouwbaarheid en/of representativiteit van de bronnen te beoordelen. Voor alle bronnen is dit wellicht moeilijk haalbaar. Je zou hen de oefening kunnen laten maken voor een geselecteerde bron, of hen kunnen vragen een voorbeeld van onbetrouwbare informatie te laten benoemen, of een voorbeeld van een niet-representatieve bron te laten aanduiden.