Standenstrijd in Rome

1. Welk doel streef je na?

Leerlingen interpreteren informatie uit een geschreven bron om de ontevredenheid van het plebs tijdens de Romeinse republiek te verklaren.

Leerlingen leggen uit waarom de plebejers in de Romeinse samenleving ontevreden waren tijdens de vroege republiek.

 


2. Over welk thema of onderwerp gaat de les?

Dit materiaal werd ontwikkeld door oud-student Andres Verstrepen binnen zijn laatstejaarsstage op het Atheneum Klein-Brabant. Deze bron werd gebruikt in een les voor een 2e jaar secundair onderwijs over de standenstrijd tijdens de Romeinse  republiek, waarbij binnen een lesfase werd onderzocht waarom de plebejers ontevreden waren over hun situatie.


3. Aan welke deelcomponent(en) van historisch denken wordt er gewerkt tijdens de les(fase)?


4. Hoe bouw je de lesfase op?

In deze lesfase onderzoeken leerlingen waarom het plebs of de plebejers ontevreden waren over hun situatie tijdens de vroege republiek. Het antwoord op deze vraag leidt tot een verklaring voor het ontstaan van de standenstrijd, die in een volgende lesfase aan bod kan komen. Een mogelijke aanpak is de volgende:

Stap 1: de twee groepen of standen in de Romeinse samenleving zijn reeds aangeleerd in een eerdere lesfase. In deze fase van de les volgt het onderzoeken van de problemen die de opdeling in standen met zich meebracht voor de Romeinse samenleving.

Stap 2: leerlingen onderzoeken aan de hand van deze bronstudie (Bronnenonderzoek – De standensamenleving) waarom de plebejers ontevreden waren over hun situatie in de Romeinse samenleving.

Voor deze bronstudie is het belangrijk dat de bron, en meerbepaald de auteur Livius, wordt gecontextualiseerd. In de bijlage is dit niet opgenomen.

Stap 3: het antwoord op de historische vraag wordt klassikaal vastgezet. Vanuit dit antwoord, de ontevredenheid van de plebejers, wordt de brug gemaakt naar de eigenlijke standenstrijd.

 

Deze bronstudie kan ook gebruikt worden om leerlingen te laten argumenteren: in plaats van leerlingen in de laatste stap de historische vraag te laten beantwoorden, kan de instructie aangepast worden naar: ‘beargumenteer vanuit de bron waarom plebejers in opstand kwamen tegen de patriciërs’ of ‘vind je het terecht dat plebejers in opstand kwamen tegen patriciërs? Waarom wel/niet?’


5. Waarom werk je zo aan Historisch denken?

In de bronoefening worden de drie stappen van de deelcomponent historische bronnen onderzoeken doorlopen, dit weliswaar niet alle even diepgaand. Bij een bronstudie is het niet de bedoeling dat leerlingen enkel informatie uit de bron halen, dan beperken we ons tot het begrijpend lezen. In de eindterm staat dat leerlingen de bron moeten evalueren in het licht van een historische vraag, m.a.w. welke informatie kunnen we uit de bron halen om de historische vraag te beantwoorden, maar vooral ook: hoe betrouwbaar is deze informatie? Deze bronstudie biedt hierin een laagdrempelige oefening.

De oefening komt voort uit een basisoefening die oud-studenten Andres Verstrepen en Selien Vermeiren hebben ontworpen waarin voor elk van de drie stappen in de deelcomponent ‘historische bronnen onderzoeken’ een reeks vragen zijn opgelijst die binnen een bronstudie kunnen worden gebruikt. De leerkracht selecteert in het sjabloon (Bronnenonderzoek basisversie) die vragen die relevant zijn voor de bronstudie die hij/zij wil aanbieden en past de vragen indien nodig aan de context aan. Door steeds vanuit hetzelfde sjabloon te werken, is voor leerlingen continuïteit zichtbaar in de manier waarop historische bronstudie wordt aangeboden en aangepakt in hun lessen geschiedenis.