Verlichtingsprincipes – Franse revolutie
1. Welk doel streef je na?
- Leerlingen interpreteren informatie uit een historische bron.
- Leerlingen leiden kritiek op de standensamenleving af uit historisch bronmateriaal.
2. Over welk thema of onderwerp gaat de les?
Verlichtingsprincipes – Franse revolutie
Leerlingen redeneren met behulp van spotprenten over de betekenis van de Franse revolutie. Ze zetten daarbij voorkennis over de standenmaatschappij, het vorstelijk absolutisme en de verlichtingsprincipes in om historische vragen over de spotprenten te beantwoorden.
3. Aan welke deelcomponent(en) van historisch denken wordt er gewerkt tijdens de les(fase)?
4. Hoe bouw je de lesfase op?
Leerlingen bestuderen een cartoon over de Franse revolutie. Het gaat om een cartoon waarbij de standenmaatschappij bekritiseerd wordt door de adel en de clerus op de rug van derde stand af te beelden.
- De leerlingen verzamelen basisinformatie over de bron. De onderzoeken wie de bron gemaakt heeft, waar en wanneer ze gemaakt is …
- De leerlingen bekijken de bron nauwkeurig. Enkele richtvragen helpen de leerlingen om nauwkeurig te kijken (bv. welke kledingstukken dragen de drie figuren).
- De leerlingen beantwoorden twee vragen waarmee ze de cartoon interpreteren. Bv.
- Naar welke sociale ordening verwijst de tekenaar?
- Waarom zitten de twee heren op de rug van de derde?
- Welke boodschap heeft de tekenaar voor het publiek? Welke kritiek op de sociale structuur van de samenleving uit de tekenaar?
- Op welk verlichtingsprincipe baseert de tekenaar zijn kritiek?
5. Waarom werk je zo aan Historisch denken?
Historische bronnen gebruiken: in deze bronnenstudie gaan leerlingen stapsgewijs te werk. Ze doorlopen een stappenplan voor het redeneren met en over de bronnen. Zo worden ze gestuurd om niet te snel interpretaties te maken, maar eerst voldoende zich te verdiepen in de bron zelf en de context ervan.
Argumenteren: bij het beantwoorden van vragen over de interpretatie van dit bronmateriaal moeten leerlingen hun voorkennis actief gebruiken. Het is makkelijk om hierin te differentiëren. Sterke leerlingen zouden in staat moeten zijn de link tussen voorkennis uit vorige lessen en de interpretatie van de cartoon zelf te maken. Tragere leerlingen kunnen bij het interpreteren van de cartoon extra ondersteund worden. Bv. door hen extra context aan te reiken die helpt bij het interpreteren, of door bijkomende hulpvragen aan te bieden die leerlingen gericht laat kijken naar bepaalde verlichtingsideeën e.d.